Houtvuur

Houtvuur

Wat is er mooier dan koken op een houtvuur? Wij voeren een zeer ruim assortiment houtbranders met keuze voor licht, compact en of robuust. Niets kookt mooier op houtvuur dan gietijzer. Onder 'BuitenGewoon handig' vind je alles voor het verantwoord aanleggen van een houtvuurtje. Van bijl tot Firesteel.

Sinds het moment dat de mens het vuur ontdekte als middel om zichzelf te verwarmen en voedsel te bereiden, is de fascinatie voor het 'vuurtje stoken' bij de meeste mensen diep geworteld. Van kinds af aan zijn we gefascineerd door het spel van de vlammen. De warmte van het kampvuur, de besparing aan mee te nemen brandstof, ach, misschien zijn het alleen maar excuses om te verdoezelen dat in de ontwikkelde mens nog steeds een stukje 'oermens' schuilt. Hoe het ook zij, een houtvuur maken is leuk en het koken op een houtvuur is zelfs nog leuker. De voorbereiding Allereerst heeft een vuur warmte nodig voor de onsteking, brandstof en voldoende zuurstof voor een volledige verbranding. Er moet dus voldoende ventilatie zijn, genoeg brandstof en een bron van warmte om de brandstof aan te steken. Wind jaagt de vlammen hoog op en zorgt voor een snelle verbranding; je hebt dan veel brandstof nodig. Het gaat er hier echter niet om een vreugde vuur aan te leggen. Voor een kookvuur streven we naar een klein beheersbaar vuur dat gedurende de bereidingstijd gloeit, goed gevoed en getemperd kan worden. Het is de kunst om dit met zo weinig mogelijk hout te doen. Minder wind zorgt ervoor dat het vuur minder hard gaat, de sintels gaan gloeien en je verbruikt minder materiaal terwijl je de warmte optimaal kunt benutten voor jezelf, voor het koken en om het vuur aan de gang te houden. De plaats van het vuur Controleer van te voren of het aanleggen van een openvuur op de grond is toegestaan. Zeker in Nederland en de ons direct omringende landen wordt het steeds meer aan banden gelegd. Het gebruik van een verhoogde of afgesloten vuurplaats is mogelijk een uitkomst. Voor de backpacker is er een houtgestookte brander en ketel. Je legt het vuur hiermee vrij van de grond aan. Er blijven geen brandplekken in de vegetatie achter en kunt het vuur beter controleren. Vaak gelden hiervoor dan ook dezelfde regels als voor een barbeque. Een vuurplaats maakt het ook mogelijk een vuur in je tuin of op het terras aan te leggen zodat het tegelijktijd dienst doet als tuin- of terrashaard. Je kunt er het buitenseizoen aanmerkelijk mee verlengen. Is openvuur op de grond toegestaan dan kies je een plek die een beetje afgeschermd is van harde wind. Naast de hierboven genoemde bezwaren levert harde wind ook het risico dat vonken en stukjes brandend hout meegevoerd worden en ergens verderop brand veroorzaken. Een natuurlijke laagte in het terrein, een rotswand of greppel is geschikt. In zand of aarde kun je bij harde wind een kuil maken maar vaak is de onderlaag dan vochtig. Leg stenen of kiezels in de kuil, deze verwarmen direct mee en stralen die warmte ook weer terug. In veengebieden moet je uitkijken voor het ontstaan van – ondergrondse - veenbrand. Het afdekken van de grond of kuil met stenen is een mogelijkheid om brandgevaar te voorkomen. Ben je niet zeker van je zaak leg dan in veengebieden geen vuur op de grond aan. Verwijder bladeren, takjes, mos en (droog)gras in een cirkel van 2 meter doorsnede. Het mooiste is het wanneer je van de bovenlaag een plag of zode ter grootte van het vuur afsteekt, zodat je de volgende dag deze weer terug kunt leggen. Kies anders een plek die van zichzelf al 'kaal' is. Maak op de gekozen plek een kring van ongeveer 50 cm doorsnede, door grote, platte stenen neer te leggen. Gebruik bij het vuur geen poreuze of natte stenen. Die kunnen uit elkaar spatten en voor lelijke wonden of beschadigingen van kleding zorgen. Mijdt schilferige stenen of plaatjes leisteen. De stenen hebben o.a. tot doel om bescherming tegen wind te bieden maar er moet wel ruimte tussen blijven, zodat er wat lucht bij het vuur kan komen. Op de stenen kun je een rooster leggen waar de pannen op komen of je zet de pan op een van de stenen. De stenen worden warm en geven heel gecontroleerd de warmte af. Een andere mogelijkheid is het plaatsen van een vrijstaande grill. Hout verzamelen In eerste instantie heb je klein materiaal nodig om als tondel te dienen. Materiaal dat gemakkelijk vlam vat. Je kunt het ter plekke verzamelen, maar beter is het om van te voren een voorraadje aan te leggen en droog te bewaren. Kleine dunne takjes, droog gras, berkenbastreepjes, verpulverde dennenappels, dennennaalden, houtkrullen e.d. komen er voor in aanmerking. Het belangrijkste aspect hiervan is dat het goed droog moet zijn. Dit komt in het midden van de vuurkring. Wanneer de tondel wordt aangestoken moet het de rest van de brandstof doen ontvlammen. Vervolgens verzamel je aanmaakhout. Dit zijn takjes zachtere houtsoorten zoals els, berk, den, spar en wilg. Ook dit hout moet weer droog zijn. Houtsoorten met hars (naaldhout) ontbranden snel. Dan heb je nog wat droge takken nodig en wat steviger, dikke takken die het vuur gaande moeten houden. Hoe droger het hout hoe beter. Staand droog hout is beter dan hout dat vochtig en half verteerd op de grond ligt. Natuurlijk ruk je geen levende takken van bomen af, dit brandt trouwens heel slecht. Een boomzaagje kan goede diensten bewijzen als er dode takken uit bomen verwijderd moeten worden. Je weet dan zeker dat je geen levend weefsel beschadigt door de takken te buigen en te breken. Een handzame kampeerbijl komt verder goed van pas om te grote stukken hout te klieven. Ook maak je er in een mum van tijd spaanders en starters (houtkrullen) mee. Pas als je ruim voldoende hout hebt verzameld ga je het vuur aansteken. Leg je houtvoorraad in de nabijheid van het vuur. Het kan dan, voor zover nodig, verder nadrogen en je hebt alles bij de hand, waardoor je het vuur niet meer hoeft te verlaten. Het vuur aanmaken en brandend houden De aanmaaktakjes worden als een kleine piramide boven het tondelmateriaal geplaatst. Een beginnersfout is dat er teveel aanmaakhout opgestapeld wordt waardoor de tondel en het beginnende vuur verstikken. Wanneer je het helemaal echt wilt doen ontsteek je de tondel met een Firesteel. De tondel wordt aangestoken en voorzichtig voer je wat dunne twijgjes toe. De grote kunst is natuurlijk om met één slag het vuur brandend te krijgen. Mocht je geen Firesteel hebben dan voldoen lucifers of een aansteker natuurlijk ook. Pas als de basis goed brandt gaan er voorzichtig wat dunne takjes in het vuur. Pas bij een stevig brandende basis voer je grotere takken toe. Je kunt deze al schuivend in het vuur voeren waardoor je stammetjes niet hoeft te zagen. Voer nooit te veel hout tegelijk toe. In het begin loop je het risico dat het vuur verstikt. Wanneer het al goed brandt levert dat het risico dat het een groot vuur wordt, waar je verder weinig mee kunt. Het enige dat je ermee bereikt is dat het risico op vonken en brand groter wordt. Als je het vuur wilt gebruiken om te koken, en daar gaan we vanuit, is het belangrijk om zoveel mogelijk houtskool te maken of de stenen te verwarmen. Het koken, en vooral roosteren, gaat namelijk het beste als je dit niet rechtstreeks op de vlammen doet maar boven gloeiend houtskool. Koken op een houtvuur Door het eerste vuur worden de stenen verwarmd die nu een prima kookplaat vormen voor de pan met water. Tegelijkertijd wordt een mooi laagje houtskool gefabriceerd waarop het goed koken is. Temper het vuur en leg eventueel een rooster op de stenen. Zorg dat één kant van het vuur bereikbaar blijft om brandstof toe te voeren. Je kunt met aluminium pannen koken, maar ideaal is de Dutch Oven. Je leest meer over het gebruik ervan op onze site. Als je op deze manier kookt zul je merken dat je niet veel brandhout nodig hebt. Wil je na het koken ook nog rond het kampvuur zitten dan stook je het vuur weer wat hoger. Door af en toe wat natte bladeren of vochtig hout toe te voegen ontwikkel je wat rook, dat de insecten op een afstand houdt. Nat hout kun je drogen door het nabij het vuur te leggen zonder dat het te dicht bij het vuur ligt. Nat hout kan exploderen, leg nat hout dus niet direct in de vlammen en blijf alert op dit verschijnsel wanneer je alleen nat hout ter beschikking hebt. Hout van den, populier en spar heeft de neiging om te spatten, beukenhout levert meer warmte. Er zijn boeken vol geschreven over de toepassing van de verschillende houtsoorten. Meestal heb je het echter niet voor 't uitkiezen en gebruik je wat er voorhanden is. Doof de eventueel wegspattende stukken brandend hout altijd onmiddellijk. Voor je het vuur verlaat om te gaan slapen dient het vuur goed gedoofd te worden. De wind kan draaien, of onverwacht opsteken. Je wilt zelf niet verrast worden door een uitbrekend vuur en uiteraard wil je daar ook de schuldige niet van zijn. Haal brandende stukken hout uit elkaar en doof ze met voldoende water of zand. Wanneer je het vuur de volgende ochtend wilt gebruiken, dek je het vuur af zodat de wind er geen vat op heeft. Vertrek je, dan moet alle vuur, warmtegloed en smeulende delen verdwenen zijn. Om dit zeker te weten giet je er het beste water over. De vuurplek wordt bij vertrek goed afgedekt en het mooiste is natuurlijk wanneer het niet eens zichtbaar is dat er ooit iemand een vuurtje gemaakt heeft. Wil je zelf eerst nog eens onder deskundige leiding oefenen? Kom dan naar onze Camp Cook Gathering, waar het verantwoord aanleggen en ge-bruiken van een houtvuur, uitgebreid geoefend kan worden. Aandachtspunten  Wees alert op kinderen. Vuur heeft een grote aantrekkingskracht.  Zorg ervoor dat je altijd blusmiddelen bij de hand hebt om uitbrekend vuur te blussen. Dit kan een emmer water zijn maar ook een zware lap is heel geschikt om wegspringend vuur te doven.  Maak bij grotere kooksessies iemand verantwoordelijk voor het vuur. Moet er voor grotere groepen gekookt worden dan is het aan te raden naast de kookvuren ook een houtskoolvuur aan te leggen. Dat dient primair voor het leveren van gloeiende houtskool voor de kookvuren.

© 2003 - 2024 Outdoor Cooking. All Rights Reserved. | Sitemap